De verdeling van schaarse culturele subsidies in perspectief
In augustus was Financieren in Netwerken vertegenwoordigd bij de conferentie van de EGPA (European Group for Public Administration) in Glasgow. Promovendus Joep Schoenmakers van de Universiteit Leiden presenteerde hier zijn conceptartikel over een mogelijke bias in de subsidiering van de cultuursector.
Als onderdeel van zijn promotieproject ‘Effectiviteit van Subsidieverstrekking’ onderzocht hij verschillende typen culturele subsidies. Deze culturele subsidies moeten voldoen aan twee botsende 'adagia', namelijk 'publiek geld verplicht', dat een (democratische) verantwoordingslogica door de overheid van subsidiëren vereist, en 'Thorbecke', dat stelt dat de overheid niet in beoordeling van kunst en wetenschap treedt.
Verschillende typen cultuursubsidies, bijvoorbeeld 'stimulerende' of 'ondersteunende' subsidies, vallen op dit spectrum van overheidsbemoeienis. Dit is van belang bij de verdelingswijze. In een tenderprocedure moeten de toekenningscriteria dus zorgvuldig gekozen worden. Aan de hand van een casestudie bij de meerjarige cultuursubsidies van de gemeente Utrecht demonstreerde Joep op de conferentie belangrijke verschillen in cultuursubsidies:
-
Een meerjarige subsidie voor de culturele infrastructuur is van het type 'bekostigen', waar vooral beleidsoverwegingen van de overheid spelen. Hierdoor staat deze subsidie op het spectrum aan de kant van 'publiek-geld-verplicht', waarbij verantwoording over de beleidscriteria van belang is;
-
Een schaarse meerjarige subsidie verdelen in een tenderprocedure kan leiden tot bias als een onafhankelijke commissie gevormd uit de cultuursector, de scores toekent. Deze bias komt doordat deze commissie veel afweet van de artistiek-inhoudelijke criteria, maar minder kan stellen over de beleidscriteria.
Zijn aanbeveling? De verdeling van bekostigende culturele subsidies vragen om een grote(re) politieke betrokkenheid.