Interview: Veerle van Waarde verdedigt haar proefschrift over revolverende fondsen
Aanstaande vrijdag 14 november 2025 om 14:00 uur verdedigt Veerle van Waarde haar proefschrift getiteld ‘Revolverende fondsen als overheidsfinancieringsinstrument. De beginselen van de democratische rechtsstaat getoetst’ in de Aula van de Universiteit van Amsterdam. Veerle van Waarde is universitair docent Bestuursrecht aan de Universiteit van Amsterdam en één van de schrijvers van de website van Financieren in Netwerken. Wij spraken met Veerle over haar promotieonderzoek naar revolverende fondsen.
Hoe zou je een revolverend fonds uitleggen aan iemand zonder financiële en/of juridische achtergrond?
Een revolverend fonds is een financieringsinstrument van de overheid. De overheid stort geld in het fonds om maatschappelijk relevante projecten van burgers of ondernemingen mogelijk te maken. Daarbij gaat het om projecten die niet door de markt worden gefinancierd, maar wel van meerwaarde kunnen zijn voor de Nederlandse economie. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van een neusspray die bescherming biedt tegen griep of de ontwikkeling van kweekvlees om de voedselproductie te verduurzamen.
Vanuit het fonds verstrekt de overheid vervolgens leningen, garanties en/of deelnemingen aan burgers of ondernemingen . Deze financieringsinstrumenten kennen een terugverdienmogelijkheid, waardoor er – als alles goed gaat – na verloop van tijd geld terugvloeit naar het fonds. Het geld revolveert. Dat gerevolveerde geld kan vervolgens nogmaals door het fonds worden ingezet om andere maatschappelijke relevante projecten van burgers en ondernemingen te financieren.
Hoe zou je je proefschrift in vijf zinnen omschrijven?
Nederland telt tal van revolverende fondsen, zowel op Rijksniveau als decentraal niveau. In mijn onderzoek heb ik gekeken hoe revolverende fondsen in Nederland juridisch zijn vormgegeven en welke gevolgen deze vormgeving heeft voor de bescherming van de beginselen van de democratische rechtsstaat. Denk daarbij aan het rechtszekerheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het dienstbaarheidsbeginsel en het beginsel van effectieve rechtsbescherming. Uit mijn onderzoek blijkt dat lang niet alle revolverende fondsen de beginselen van de democratische rechtsstaat in acht nemen, terwijl zij wel allemaal een machtspositie innemen, een publieke taak uitoefenen en publiek geld verstrekken. Daarom formuleer ik aanbevelingen aan de wetgever, het openbaar bestuur, revolverende fondsen en de rechter over hoe de beginselen van de democratische rechtsstaat optimaal kunnen worden beschermd bij de inzet van revolverende fondsen.
Hoe ben je tot de keuze van dit onderwerp gekozen?
Op 8 juni 2018 hield Jacobine van den Brink, één van mijn promotoren, haar oratie aan de Universiteit Maastricht over revolverende fondsen. Destijds was ik werkzaam als haar student-assistent en mocht ik allerlei informatie verzamelen over revolverende fondsen. Daarnaast hielp ik mee met de organisatie van een congres over revolverend financieren, dat voorafgaand aan Jacobines oratie plaatsvond. Mijn fascinatie voor revolverende fondsen is toen ontstaan, waardoor ik besloot om er mijn masterscriptie over te schrijven. Uiteindelijk kreeg ik de kans om mij nog verder te verdiepen in de wondere wereld van revolverende fondsen.Daarvan vormt mijn proefschrift het resultaat.
Hoe zie je de toekomst van revolverende fondsen binnen het Nederlandse overheidsbestel?
Onze huidige demissionair Minister van Financiën, Eelco Heinen, heeft tijdens een debat in de Eerste Kamer op 19 november 2024 aangegeven geen voorstander te zijn van revolverende fondsen. Toch denk ik dat revolverende fondsen de komende jaren niet van het overheidsfinancieringstoneel zullen verdwijnen. Zo lijkt het erop dat gemeenten en provincies in 2026 flink moeten gaan bezuinigen, ook wel het financieel ravijnjaar genoemd. Ik sluit niet uit dat het voor decentrale overheden dan aantrekkelijk is om naar revolverende fondsen te grijpen. Het idee van een revolverend fonds is immers de efficiënte(re) inzet van overheidsgeld; als er geld terugvloeit naar het fonds, dan kan dat geld opnieuw worden ingezet om andere maatschappelijk relevante projecten te financieren.
Ik hoop dat mijn proefschrift eraan bijdraagt dat overheden bij het juridisch vormgeven van revolverende fondsen meer oog hebben voor de beginselen van de democratische rechtsstaat. Het verstrekken van overheidsgeld via revolverende fondsen mag immers niet ten koste gaan van die beginselen.
Wat zijn jouw toekomstplannen na het afronden van je proefschrift?
Ik werk nog steeds met veel plezier bij de sectie Staats- en bestuursrecht van de Universiteit van Amsterdam. Inmiddels niet meer als promovenda, maar als universitair docent Bestuursrecht. De komende jaren doe ik samen met gezondheidsjuristen van de UvA en voedingswetenschappers van het Amsterdam UMC onderzoek naar de juridische mogelijkheden om de stedelijke voedselomgeving gezonder te maken.
Daarnaast hoop ik natuurlijk verder onderzoek te doen naar (nieuwe) financieringsinstrumenten van de overheid, zoals de voucher en de aandelenparticipatie. Deze onderzoeksresultaten deel en bediscussieer ik graag met mijn studenten tijdens het mastervak Financiering door de overheid dat ik samen met Jacobine van den Brink verzorg aan de UvA.